Weeklog: Dat kan alleen in Rotterdam
Toegegeven, je zult mij zelden in een voetbalstadion zien. Toch ben ik ontzettend trots op Feyenoord én Sparta. Feest in de stad en in je hart. En ook al zeggen echte Rotterdammers dat je om Rotterdammer te wezen, er ook geboren moet zijn, voel ik me na er – met een onderbreking – zo’n 30 jaar gewoond te hebben, wel degelijk Rotterdammer. Geen poespas, geen woorden maar daden, en recht voor z’n raap. Dat Rotterdamgevoel neemt niemand me af.
Zeker een stad als Rotterdam is getekend door de (recente) geschiedenis. Je zult het nu op de Coolsingel en het Hofplein niet direct zien, maar vandaag, 14 mei, is ook de dag waarop we in Rotterdam stilstaan bij het bombardement. En op 18 mei is het Opbouwdag. Er is dan een serie bijeenkomsten georganiseerd om te laten zien hoe na de Tweede Wereldoorlog de mouwen werden opgestroopt, en er werd opgebouwd: niet wederopbouw, maar opbouw, niet het oude terug, maar op naar de toekomst. Dat is Rotterdam.
Ondanks of misschien wel door die hang naar opbouw was Rotterdam tientallen jaren ook de stad waar je ’s-avonds een kanon kon afschieten zonder iemand te raken. Echt gezellig wilde het maar niet worden. In ieder geval moest je de plekken kennen waar Rotterdammers wel feest vierden, maar die lagen zeker niet voor het oprapen. Inmiddels is ook Rotterdam ‘hip’. Van mij hoeft die city marketing niet zo: doe maar gewoon. Het gaat mij om de Rotterdamse ziel. Die maakt Rotterdam anders dan andere grote steden in Nederland en in Europa.
In Brussel zijn er nogal wat eurofielen die ervan overtuigd zijn dat we ook zo’n gevoel bij Europa zouden moeten kunnen hebben. Ik geef toe: toen ik jaren geleden een tijdje in de VS woonde voor mijn studie, voelde ik me wel Europeaan. Maar dat hing vooral samen met de hardheid van de Amerikaanse samenleving, waar bijna alles op geld werd gewaardeerd en mensen ook heel veel over geld en geld maken spraken. Europa was toen warmer en socialer. Inmiddels hebben we die Amerikaanse hardheid ook in Europa gekregen. De Europese Unie speelde daar trouwens een grote rol in: als je alles aan de markt wil overlaten en iedereen elkaars concurrent wordt, krijg je zo’n harde, op geld gerichte samenleving. Daarom denk ik dat je alleen kunt bouwen aan een Europagevoel, als je de markt terug in het hok duwt en we onze sociale waarden weer waarderen. De Rotterdamse ziel laat zien dat je niet vies hoeft te zijn van hard werken, maar je houdt dat alleen vol als je samen als team doorploetert. Over tegenslagen kunnen Feyenoord en Sparta meespreken, maar vandaag zijn het toevallig wel kampioenen, allebei, en dat alleen doordat spelers en supporters met elkaar door gingen. Ik wens Europa veel Rotterdam toe.