Strafbaarstelling illegaliteit
Volgende week debatteert de Eerste Kamer over de implementatie van de Europese Terugkeerrichtlijn en daarmee over de strafbaarstelling van illegaliteit. Een omstreden voorstel, waar vanuit de gemeenten en de kerken terecht veel kritiek op is gekomen. Naast afwegingen rond de effectiviteit en de humaniteit van het voorstel, zal het debat waarschijnlijk ook gaan over de vraag of de Nederlandse regering op een juiste wijze de Europese verordening in nationale wetgeving omzet. Want ook daarover is het laatste woord nog niet gezegd.
Minister Leers, verantwoordelijk voor de implementatie van de Terugkeerrichtlijn, stelt voor om uitgezette asielzoekers die het land niet verlaten strafbaar te stellen. Vluchtelingen die te horen krijgen dat ze niet in Nederland mogen blijven, zijn volgens de regering uitgezet. Als zij zich toch in Nederland ophouden, zijn ze vervolgens strafbaar. Leers beroept zich daarbij op de Europese regelgeving en op het advies van de Raad van State die stelt dat Nederland op basis van het zogenaamde principe van gemeenschapstrouw concrete sanctioneringsmaatregelen in de nationale wetgeving dient in te stellen die overtreders van Europese richtlijn bestraft.
Bij de strafbaarstelling kiest de minister echter wel voor heel brede intepretatie van de richtlijn. Waar Brussel voorschrijft dat er uitzonderingen moeten worden gemaakt voor slachtoffers van mensenhandel en bij humanitaire omstandigheden, komen dit soort zaken in het Nederlandse voorstel niet voor. Iedere vluchteling die te horen heeft gekregen dat hij of zij het land moet verlaten en niet gaat, is strafbaar. De vraag of vluchtelingen ook daadwerkelijk terug kunnen van het land van herkomst, speelt geen rol. Wat de regering bij mensenhandel doet, is eveneens volstrekt onduidelijk, want dat wordt nergens genoemd. Te vrezen valt dat deze slachtoffers ook onder de strafbaarstelling zullen vallen.
De regering heeft tot nu toe niet helder gemaakt waarom zij deze keuzen heeft gemaakt. Gaat zij hier niet verder dan de Europese richtlijn voorschrijft? Deze vraag stelt zich des te prangender omdat CDA en VVD in het gedoogakkoord met Wilders hebben afgesproken illegaliteit strafbaar te stellen. De regering ontkent echter met klem dat de huidige maatregelen ingegeven zijn door de afspraken met de PVV. Het moet van Brussel en de Raad van State, stelt de regering bij herhaling. Al het andere doet volgens haar niet terzake. Maar dat er ook alternatieven zijn en dat de richtlijn wel heel ruim wordt opgevat, laat de regering buiten beschouwing. Daarmee laat zij in ieder geval de verdenking op zich zaken te vermengen. Aan de Senaat om helder te krijgen hoe dit nu daadwerkelijk zit en daar haar oordeel over te vellen.
Deze column verscheen eerder deze week in de SC