Wilders’ willekeur
Geert Wilders is erg voor vrijheid van meningsuiting. Tenminste, voor zichzelf. Als anderen eens een ongezouten mening geven over hem of zijn partij is de boot aan. Zelf mag hij van alles schreeuwen en uitkramen over iedereen, maar zijn eigen tenen zijn heel erg lang.
Voor de Partij van de Vrijheid telt de vrijheid van meningsuiting blijkbaar niet voor iedereen. Niet voor moslims bijvoorbeeld, want hun Koran zou verboden moeten worden. Naast dat hij zichzelf overschreeuwt en geen maat kent, meet hij dus ook nog eens met twee maten.
Wilders kent geen maat in de zin dat hij regelmatig ver over de schreef gaat. Veel van zijn opvattingen zijn verwerpelijk en het is gevaarlijk hoe hij stelselmatig één bevolkingsgroep weg zet en over één kam scheert. Maar die ideeën zouden volgens mij vooral in de Tweede Kamer en in het publieke debat moeten worden bestreden, niet via de rechter. Opvattingen bestrijd je niet met het strafrecht, een veroordeling is geen argument waarmee je mensen overtuigt.
Het is daarom belangrijk dat er veel gezegd kan worden in het politieke en publieke debat. Als mensen hierin te ver gaan, is iedereen vrij daar op te wijzen. En wie structureel te ver gaat, diskwalificeert zichzelf. Actief gebruik van deze vrijheid maakt de samenleving en haar bevolking weerbaar tegen intolerante opvattingen van fundamentalisten en van doorgeslagen politieke raddraaiers als Wilders.