Niet trots maar blij
Afgelopen vrijdag was ik te gast bij Pauw & Witteman. Ik zat naast Nico Blok. Hij won een bronzen medaille op de Paralympics bij het tafeltennissen. Vrijdag waren de medaillewinnaars gehuldigd en bij de Koningin geweest. Nico vertelde enthousiast, over de Koningin en prinses Margriet, maar ook over zijn concurrenten. Zo was hij vol lof over een Zweedse tafeltennisser die hij zelf nota bene verslagen had. Nico vond het geweldig dat de Zweed, die door zijn handicap geen backhand kan spelen, toch op zo’n niveau aan de top mee kan doen.
Ik weet het natuurlijk niet, ik ben er niet bij geweest, maar ik denk echt dat de sportiviteit, de verbondenheid, en misschien mede daardoor ook het plezier dat sporters beleven bij de Paralympics groter is dan bij de Olympische Spelen. Ongetwijfeld zijn de competitie en drive om te winnen even groot, maar het geeft ook vreugde als de ander – waarvoor je veel respect hebt en waar je verbondenheid mee voelt – wint, kan ik me zo voorstellen.
Heerlijk is de combinatie van Nico’s blijdschap en nuchterheid. Zijn spierziekte heeft hij geaccepteerd, uitbundig blij is hij met zijn prestatie. “Nu heb ik een paar weken vrij en ga ik genieten en dan richting werk”, zei Nico, die afgestudeerd is als econoom. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En dat is het natuurlijk ook! Je raakt er eigenlijk een beetje van in de war. Je bent vol bewondering en waardering en beseft dat het niet gewoon, maar buitengewoon is dat iemand die de pech heeft getroffen te zijn door een nare ziekte dit soort prestaties kan leveren, topsport, een medaille winnen, een studie afmaken, en vooral: zo nuchter en positief in het leven staan. Maar Nico gaf me het gevoel dat je het juist wel heel gewoon moet vinden. En dat maakt hem een bijzonder en buitengewoon mens.
Paul Witteman vroeg Nico’s vader of hij trots was. Het antwoord: “Trots?, nee blij. Trots is net alsof ik er zelf een bijdrage aan heb geleverd, en dat is niet zo. Nico heeft het helemaal zelf gedaan.”