Dood door schuld
Eén van de eerste keren dat ik persoonlijk mocht kennis maken met de politieke gedrevenheid van Jan Marijnissen was toen hij in 1993 terugkwam van een werkbezoek uit de VS. Hij had daar een artikel in de New York Times gelezen over de gezondheidsgevolgen van de gegroeide maatschappelijke tegenstellingen in het rijkste land ter wereld. Het sterftecijfer bij mannen met een jaarinkomen minder dan $9000 bleek ruim zes maal hoger dan onder mannen met een inkomen boven de $25.000.
Terug in Nederland zag hij een TV reportage van NCRV's 'Hier en Nu' over een rapport van het RIVM met dezelfde strekking maar dan met Nederlandse cijfer. Arme mensen gaan 4,5 jaar eerder dood en zijn ze 12 jaar langer ziek dan rijkere mensen. Jans' verbazing sloeg om in verontwaardiging toen er geen enkele politieke reactie kwam, er was sprake van volledige politieke apathie.
Hier moest de SP mee aan de slag, en dus trommelde hij een aantal mensen op in de partij. Ik was één van hen. Het bestaan van deze maatschappelijke misstand was voor mij één van de drijfveren om actief te worden bij de SP. Tijdens mijn opleiding tot epidemioloog werd ik geconfronteerd met conclusies uit wetenschappelijk onderzoek over deze Sociaal Economische Gezondheidsverschillen. Maar met de uitkomsten van deze onderzoeken werd door de politiek niets gedaan.
Zo niet de SP. Die bracht in 1994 een rapport uit over de gezondheidsverschillen en sterfterisico's tussen arm en rijk en kwam met een gezondheidsmanifest ter verkleining van deze kloof. We pakten stevig uit: "Wanneer er geen beleidsaanpassing komt op grond van de onderzoeksresultaten van de kant van de overheid en de partijen die dit beleid ondersteunen is er sprake van dood door schuld." Er volgden stevige opinie-artikelen en een spraakmakend congres met veel deskundigen.
Wetenschapper Johan Mackenbach stelt in zijn boek 'Ongezonde verschillen': "Een samenleving die zo ingericht is dat degenen die toch al minder hebben van alles ook nog eens meer ziek zijn en korter leven, kan men niet gezond noemen."
Bij zijn aantreden in de Tweede Kamer in 1994 ging Jan het debat aan met toenmalig minister Borst. Hij confronteerde haar met de gevolgen van armoede en slechtere woon- en werkomstandigheden op de gezondheid. 'Hier ligt werk voor het halve kabinet', erkende zij. Helaas verzuimde zij om het kabinet vervolgens aan het werk te zetten. De armoede en het gezondheidsgat bleef zelfs groeien. In 1998 nam ik het stokje van Jan over in de Tweede Kamer, en confronteerde minister Hoogervorst met de gezondheidsverschillen. Helaas ook tevergeefs. Deze liberaal had natuurlijk helemaal geen oren naar het verkleinen van sociale economische verschillen die er aan ten grondslag liggen.
Het is treurig hoe passief de meerderheid van de Nederlandse politiek is op dit punt. In tegenstelling tot Engeland. Daar kwam in 1998 er een parlementair onderzoek over deze maatschappelijke misstand. Met als uitkomst; bestrijding via een integrale aanpak, in de wijken, samen met Sociale Diensten, woningbouwverenigingen, wijkverpleegkundigen en artsen. De nieuwe minister Klink heeft voor de zomer een plan van toegezegd om de gezondheidsverschillen te bestrijden. Ik ben benieuwd, maar niet erg optimistisch. Aan de echte oorzaak, de armoede doet dit kabinet namelijk geen bal. En als de kabinetsreactie weer eindigt in politiek apathie? Dood door schuld! Dat lijkt me wel een parlementair onderzoek waard...