De Ierse strijd
Vrijdag reis ik voor de derde keer af naar Ierland om onze bondgenoten daar te helpen in de strijd tegen een federaal en neoliberaal Europa. De Ieren mogen zich, anders dan de Nederlanders, op 2 oktober in een referendum uitspreken over het Verdrag van Lissabon. Kenners weten dat dit verdrag feitelijk hetzelfde is als de verworpen Europese Grondwet. De wijzigingen die zijn doorgevoerd zijn slechts cosmetisch van aard.
De voorstanders van het Verdrag van Lissabon staan in Ierland op een voorsprong. Desondanks is de Europese Commissie zenuwachtig geworden en is besloten meer dan een miljoen euro belastinggeld uit te trekken om de Ieren nog eens uit te leggen dat ‘Lissabon’ er echt moet komen. Er is zwaar onderhandeld met de regering van Ierland en deze heeft de garantie gekregen dat Ierse belangen, zoals de militaire neutraliteit van Ierland, niet op het spel komen te staan na aanname van het verdrag. Opmerkelijk genoeg bezweert premier Balkenende dat de garanties aan Ierland helemaal niets aan het verdrag veranderen. Wat zijn die garanties aan de Ieren dan waard? Ze krijgen kennelijk precies hetzelfde voorgelegd waar ze eerder met volle overtuiging ‘nee’ tegen zeiden.
Ook andere belanghebbenden hebben zich in de strijd geworpen. Prijsvechter vliegmaatschappij Ryanair trekt een half miljoen euro uit om het Lissabonverdrag te redden. Michael O’Leary, de baas van het bedrijf, zei vorige week in Dublin dat hij er geen vertrouwen heeft dat ‘incompetente politici deze discussie in hun eentje kunnen winnen.’ Hij noemde daarbij expliciet de naam van de Ierse premier Brian Cowen. Ryanair is niet het eerste grote bedrijf dat zich opwerpt voor ‘Lissabon’. Eerder kondigde ook de Ierse divisie van computerchipgigant Intel aan dat het op campagne gaat voor een ‘ja’. Dat toont maar weer eens aan dat grote bedrijven veel verwachten van het Lissabonverdrag. Zou dit nu te maken hebben met het uitgangspunt van het verdrag dat er zoveel mogelijk vrije markt moet zijn in de EU? Vast wel.
Er rust een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de Ieren. Als enigen mogen zij zich uitspreken over deze belangrijke stap op weg naar een federaal Europa. Het is te zot voor woorden dat anderen die kans niet wordt gegund. De betrokkenheid bij Europa was bij het Nederlandse referendum in 2005 bijzonder groot. Meer dan 60% van de kiezers bracht een stem uit. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in juni dit jaar was dat enthousiasme al weer fors getemperd. Toen kwam minder dan 40% van de kiezers op. De Europese Unie kan alleen rekenen op steun van de bevolking als de belangen van die bevolking centraal staan en niet die van de grote bedrijven. Bovendien moet die bevolking wel mee mogen praten, anders haakt ze massaal af. Dat hebben de Ieren in ieder geval goed begrepen.