Voor het leven benoemd
Afgelopen maandag was er in Amsterdam een bijeenkomst van rechters. Ik mocht daar een inleiding houden bij een van de tien werkgroepen. Het ging over de vraag of rechters generalisten moeten zijn of specialisten. In gewoon Nederlands: moet de rechter iemand zijn die alles afweet van een klein onderdeel van het recht of moet hij thuis zijn in alle belangrijke onderdelen.
Die vraag wordt op dit moment door de rechters in heel Nederland gesteld. Hij komt voort uit twee dingen: één is het feit dat rechters nauwelijks de hoeveelheid nieuwe wetten en de enorme stroom rechtspraak van met name de Hoge Raad en internationale rechters kunnen bijhouden; twee is het feit dat de rechters steeds vaker te maken krijgen met advocaten die specialist blijken te zijn op de vierkante centimeter – bijvoorbeeld in beurszaken, voorkenniszaken, of het ondernemingsrecht – en tegen wie ze het soms moeten afleggen. Het antwoord is dat natuurlijk ook rechters zich moeten verdiepen in die speciale onderwerpen.
Dat wil overigens niet zeggen dat een rechter ook maar specialist op de vierkante centimeter zou moeten worden. Van een rechter mag je immers een evenwichtig oordeel verwachten en het is juist noodzakelijk dat hij of zij de samenhang in het recht kent, dus de dwarsverbindingen met andere delen van het recht. Een rechter moet dus een generalist zijn.
Ook om een andere reden is dat noodzakelijk. Ik heb in de Tweede Kamer voorgesteld dat er binnen de gerechten interne toetsingscommissies moeten komen. Die moeten de vonnissen van de afzonderlijke rechters eens goed bekijken. De kwaliteit van die uitspraken controleren. Wil je dat goed doen, dan moet je van alle markten thuis zijn. De bedoeling van de toetsing is dat rechters die fouten maken tot de orde kunnen worden geroepen en dat in het uiterste geval maatregelen getroffen kunnen worden tegen hen.
Toen ik dit punt in de werkgroep ter sprake bracht, was de reactie van één rechter: “Ja maar dat kan niet. Ik accepteer niet dat mijn president mij tot de orde roept; ik ben immers voor het leven benoemd.” Is de rechter daarom onaantastbaar? Dan moeten we nog eens kijken naar die benoeming voor het leven.