De reële economie
Wat zal de invloed van de financiële crisis zijn op de reële economie? Dat soort vragen vliegt de laatste weken door de lucht, de ether en over de buis. Alsof de financiële handel los staat van de echte economie. Een ding is duidelijk: voor de media is de financiële crisis een enorme opsteker, ze raken er in de actualiteitenrubrieken niet over uitgepraat. Veel wijzer ben ik er nog niet van geworden: wel werd mijn (voor)oordeel over de deskundigen bevestigd. Kees van Kootens typetje dr. Clavan is in vele variaties onder hen.
Naast de discussie over de financiële crisis speelt momenteel ook de discussie over de toekomst van het landbouwbeleid. Volgens minister Verburg moeten de boeren “global players” worden en zich als innovatieve ondernemers richten op de wereldmarkt.
Ik sprak op een recent werkbezoek een al wat oudere boer. Hij rekende me voor wat hij als eenmansbedrijf produceerde: tarwe voor ongeveer een miljoen broden, de jaarconsumptie van aardappelen en uien voor iets van 14.000 gezinnen, voor minstens evenveel gezinnen de jaarlijkse suikerbehoefte en via de cichoreiproductie nog de nodige toeslagen in van alles en nog wat. Wat me trof was dat deze boer zijn werk zo in basale gegevens wist uit te drukken. Daarmee is in één klap duidelijk hoe reëel maar ook hoe bijzonder het boerenwerk is.
Voedsel en handel, ergens bijt dat elkaar. Handel in honger is immoreel, dat zal iedereen wel met me eens zijn. Als de overheid al nodig is bij de financiële handel zou ze dan niet des te meer nodig zijn bij de voedselproductie en handel? Hopelijk is het besef dat we de overheid nodig hebben voor de regulering van de markt op tijd weer terug.