column
Paul Ulenbelt:

Auto weg

Na afloop van een radio-programma praat je vaak nog wat na met de makers en de andere gasten. Zo ook dit keer. Angstvallig hield ik mijn horloge in de gaten. Je weet dat je een prent krijgt of wordt weggesleept bij overschrijding van de parkeertijd, zeker in Amsterdam.

Ik was in debat met een directeur van een uitzendbureau van vooral Poolse arbeiders. In de krant had gestaan dat zich steeds vaker werkloze Polen melden voor onderdak bij het Leger des Heils. De directeur was boos. Hij verweet malafide uitzendbureaus slecht met het personeel om te gaan. Als er geen werk meer was werden de Polen aan hun lot overgelaten. Hij pakte het anders aan. Hij regelde zelf het vervoer van en naar Polen.

Toen het einde van de parkeertijd naderde nam ik afscheid. Op de parkeerplek stond wel een auto, maar niet de mijne. Weggesleept? Dat kon niet, ik was keurig binnen de tijd. Gestolen? Wat anders? Op naar het politiebureau. Na een telefoontje weet de politieman het: toch weggesleept. Waarom? Hij wist het niet. Weggesleepte auto’s brengt de gemeente Amsterdam naar de rand van de stad. Boos pakte ik de metro. Dan nog tien minuten lopen. Op nieuwe schoenen. Kon de straf nog erger? Jawel, met blaren op mijn hielen moest ik 225 Euro neertellen. Ik had op een laden-lossen plek gestaan.

In de loods met weggesleepte auto’s stonden veel auto’s met een Pools nummerbord. Mijn zelfmedelijden maakte plaats voor medelijden. Ik had mijn auto terug. Die Poolse arbeiders niet. De laag stof op hun auto deed vermoeden dat ze er afscheid van hebben genomen. Thuis wachtte mij mijn eigen bed. En hen? Het Leger des Heils?

Betrokken SP'ers