Uitzend-, zorg- en supermarktmedewerkers vaak aangewezen op toeslagen
Ongeveer de helft van de ontvangers van inkomensondersteunende toeslag heeft een baan. Door te lage uurlonen of door te weinig uren hebben zij een toeslag nodig om rond te komen. Terwijl het gros van de bedrijven een dusdanige winst aan aandeelhouders uitkeert, dat zij in plaats daarvan ook het loon van hun medewerkers kan verhogen.
Dat blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Bureau van de SP. Met de CBS Microdata werden de bedrijven onderzocht waarvan de medewerkers toeslagen ontvangen om het inkomen aan te vullen. Vanwege de beschikbaarheid van gegevens is de periode van 2011 tot en met 2018 onderzocht.
Inkomensondersteunende toeslagen
In 2006 werden de hedendaagse toeslagen in het leven geroepen. De huur- en zorgtoeslag werden vanaf dat jaar uitgekeerd om tegemoet te komen in een te laag inkomen. In 2009 is daar het kindgebonden budget bijgekomen. De kinderopvangtoeslag is in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Deze bestaat niet om een te laag inkomen aan te vullen, maar om kinderopvang toegankelijker te maken. Discussies over toeslagen gaan vaak over de ontvangers ervan en inmiddels ook over wantoestanden bij de uitbetaler, de Belastingdienst. Maar als deze toeslagen een tegemoetkoming zijn bij een te laag inkomen, dan roept dat ook vragen op over de onderneming waar deze mensen werken.
Van 2011 tot en met 2018 is telkens de helft van de toeslagontvangers werkzaam. De inkomensondersteunende toeslagen zijn gekoppeld aan het inkomen. Als een medewerker toeslagen ontvangt, is het uurloon van deze persoon te laag om van rond te komen of deze heeft door bijvoorbeeld flexwerk niet genoeg uren werk. Dat betekent dat de samenleving via de belastingen geld bijeenbrengt om medewerkers te ondersteunen die van hun baas te weinig inkomen krijgen om van rond te komen. Zo bekeken zijn de inkomensondersteunende toeslagen een vorm van bedrijfssteun. Waarbij de onderneming een hogere winst kan boeken door het lage loon of geringe aantal uren, terwijl de rest van de samenleving het geld bij elkaar brengt om het inkomen aan te vullen.
In 2018 ontvingen 2,5 miljoen werkende toeslagontvangers gezamenlijk €4,4 miljard. Terwijl de bedrijven waar zij werkten in dat jaar gezamenlijk €87,3 miljard aan winst uitkeerden aan hun aandeelhouders. Uiteraard zijn er tussen sectoren grote verschillen. Daarom hebben wij gekeken naar welke sectoren de meeste inkomensondersteuning gaat. De top 10 staat in onderstaande grafiek.
Toeslagen per sector
De sector waar de meeste toeslag naartoe gaat om inkomens aan te vullen is arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer. Er ging in 2018 €750 miljoen aan inkomensondersteuning naar medewerkers in deze sector. De uitzendbranche wordt op de voet gevolgd door Gezondheids- en welzijnszorg. Deze sector ontvangt €743 miljoen aan inkomensondersteuning. Het is op zijn minst opvallend te noemen dat de medewerkers in de sector die tijdens de coronacrisis de samenleving op de been hield op zo’n grote schaal zijn aangewezen op toeslagen om rond te komen. Op nummer 3 staat de detailhandel met €553 miljoen aan ondersteuning. Daarvan zijn de grootste ontvangers de supermarkten, die €178 miljoen aan inkomensondersteuning ontvangen.
Sector | 2018 |
Standaard bedrijfsIndeling 2008 (SBI 2008) | mln euro |
1. Arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer | 750 |
2. Gezondheids- en welzijnszorg | 743 |
3. Detailhandel (niet in auto’s) | 553 |
4. Logies-, maaltijd- en drankverstrekking | 418 |
5. Industrie | 266 |
6. Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto’s en motorfietsen) | 184 |
7. Onderwijs | 177 |
8. Vervoer en opslag | 164 |
9. Facility management, reiniging en landschapsverzorging | 170 |
10. Cultuur, sport en recreatie | 93 |
In onderstaande grafiek staat de ontwikkeling in de jaren 2011 tot en met 2018.
De top 10 in aantallen medewerkers per sector die toeslag ontvangen is nagenoeg hetzelfde. Alleen de detailhandel en gezondheids- en welzijnszorg wisselen daarbij van plek. Opvallend is hoe de uitzendbranche boven de rest uitsteekt met maar liefst 737.000 medewerkers die inkomensondersteunende toeslag ontvangen.
Sector | 2018 |
Standaard bedrijfsIndeling 2008 (SBI 2008) | Aantal X 1000 |
1. Arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer | 737 |
2. Detailhandel (niet in auto’s) | 534 |
3. Gezondheids- en welzijnszorg | 477 |
4. Logies-, maaltijd- en drankverstrekking | 404 |
5. Industrie | 212 |
6. Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto’s en motorfietsen) | 166 |
7. Onderwijs | 143 |
8. Vervoer en opslag | 130 |
9. Facility management, reiniging en landschapsverzorging | 97 |
10. Cultuur, sport en recreatie | 96 |
In de periode 2011 tot en met 2018 zijn de veranderingen niet groot. Opvallend is dat de gezondheids- en welzijnszorg tot en met 2015 ook qua aantallen op de tweede plek kwam, maar sinds 2016 op de derde plek is beland.
Winstuitkering in grootste toeslagontvangende sectoren
Van de sectoren die de meeste inkomensondersteunende toeslag ontvangen, hebben wij uitgezocht hoeveel winst bedrijven in deze sectoren uitkeren aan hun aandeelhouders. Aangezien in de sector gezondheids- en welzijnszorg niet op grote schaal winst wordt uitgekeerd is deze hierbij weggelaten.
Winstuitkering | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
Standaard bedrijfsIndeling 2008 (SBI 2008) | mln euro | mln euro | mln euro | mln euro | mln euro | mln euro | mln euro | mln euro |
Detailhandel (niet in auto’s) | 2728 | 2818 | 1556 | 2154 | 1791 | 1828 | 2155 | 2190 |
Logies-, maaltijd- en drankverstrekking | 628 | 320 | 374 | 388 | 975 | 488 | 540 | 663 |
Arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer | 271 | 192 | 187 | 284 | 324 | 336 | 456 | 422 |
De €553 miljoen die medewerkers in de detailhandel als toeslag ontvangen is een stuk lager dan de winstuitkering van €2190 miljoen in deze sector. Ook in de horeca is de €418 miljoen die medewerkers aan toeslagen ontvangen lager dan de €663 miljoen aan winst die er wordt uitgekeerd. In de sectoren die de meeste toeslag ontvangen geldt dus inderdaad dat de uit belastinggeld opgebrachte toeslag (deels) onnodig wordt, wanneer deze bedrijven hun medewerkers beter belonen en/of de mogelijkheid geven om meer uren te werken.
De uitzendbranche is een ander verhaal. Het is opmerkelijk dat in 2018 de medewerkers in deze sector €750 miljoen aan inkomensondersteunende toeslag ontvangen en er desondanks ruimte is om €422 miljoen winst uit te keren aan aandeelhouders. Voor deze sector geldt nog meer dan voor andere dat zij met toeslagen wordt gefaciliteerd om de loonkosten laag te houden, zodat er een winstuitkering overblijft. Om in de uitzendsector toeslagen overbodig te maken, volstaat het niet de lonen te verhogen ten koste van de winstuitkering. Daarvoor moeten ook de prijzen omhoog, oftewel de prijs voor een uitzendmedewerker.
Voor de sector gezondheids- en welzijnszorg zal een hoger inkomen moeten worden betaald uit een hogere overheidsbijdrage.
Supermarkten
Opvallend is hoeveel toeslag uitbetaald wordt aan medewerkers van supermarkten. In deze branche ontvangen in 2018 207.000 medewerkers samen €178 miljoen aan inkomensondersteunende toeslag. De cao-lonen gingen in deze sector in 2017 en 2018 slechts met 1% omhoog, in 2019 met 1,5% en in 2020 2,5% omhoog. Ahold, het moederbedrijf van Albert Heijn, betaalde over 2018 €757 miljoen dividend uit aan aandeelhouders en heeft dat jaar volgens Distrifood een marktaandeel van 34,9%. Jumbo keerde €44 miljoen als winst uit en heeft een marktaandeel van 19,2%. Samen hebben deze supermarktketens een aandeel van 54,1% en keerde zij €801 miljoen aan winst uit. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat deze supermarkten in de problemen komen als zij een deel van de winstuitkering gebruiken om het inkomen van medewerkers te verbeteren, zodat zij geen inkomensondersteunende toeslagen meer nodig hebben.
Bronvermelding
Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen Wetenschappelijk Bureau van de SP op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek.