Boek ‘uitgewoond’ legt politieke keuzes achter wooncrisis bloot

De tekst op de achterkant van het nieuwe boek ‘Uitgewoond’ liegt er niet om: “Nederland telt inmiddels 100.000 dak- en thuisloze mensen. Een kwart van de huurders heeft de grootste moeite om de huur op te brengen. Steeds meer jongeren blijven noodgedwongen thuis wonen. Koophuizen zijn in vijf jaar tijd 120.000 euro duurder geworden. Kopers zijn 90 keer zo rijk als huurders.” De constateringen zijn kraakhelder. Maar hoe zijn we in deze situatie beland en hoe komen we eruit? De Tribune spreekt daarover met Cody Hochstenbach en Sandra Beckerman.

 

Cody Hochstenbach is stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam. Hij groeide op in een bloemkoolwijk in Maastricht en maakte als middelbare scholier een persoonlijke wooncrisis mee: zijn vader kwam op straat te staan nadat hij zijn winkel met bovenwoning verloor. Deze ervaring gebruikt Hochstenbach om zijn wetenschappelijke analyse van de wooncrisis te vertellen.

Cody, wat was je bedoeling met het schrijven van dit boek?

‘Iedereen heeft het inmiddels over de wooncrisis. Maar ik heb nog steeds heel erg het gevoel dat mensen met het idee leven dat de woningmarkt nou eenmaal zo werkt. Dat ze daarom gelaten accepteren dat de wooncrisis een soort natuurverschijnsel is, iets wat per ongeluk is gebeurd. Wat ik met mijn boek wil laten zien is dat de wooncrisis het resultaat is van doelbewust politiek beleid. Ik wil die politieke structuren inzichtelijk maken.’

Het boek leest ook als een persoonlijke aanklacht. Was dat de opzet?

‘Een van de doelen van mijn boek is dat ik wil dat mensen zich wat meer boos maken. Die gelatenheid waarmee veel mensen de crisis accepteren, die verbaast mij. En het frustreert mij ook dat mensen gewoon zeggen dat het nou eenmaal zo is dat je de helft van je inkomen kwijt bent aan woonlasten. Dat het nou eenmaal zo is dat er dakloze mensen zijn. Dat vind ik heel kwalijk. Ik wil dus dat mensen zich meer boos gaan maken. Op verschillende momenten heb ik daarom ook geprobeerd om mijn eigen boosheid te laten zien.’

Onlangs hebben er grote woonprotesten plaatsgevonden, maar het heeft lang geduurd voordat het zover was. Hoe komt dat?

Cody: ‘Ik denk dat veel mensen nu leven met een individualistisch wereldbeeld. Dat als jij maar je best doet, jij als individu ook succesvol kunt worden. De keerzijde van de medaille is natuurlijk ook dat als je succes individualiseert, dat ook geldt voor falen. Dan is het je eigen schuld als je het niet haalt. We geloven heel erg het idee dat we onze eigen welvaart moeten veiligstellen en verzekeren, onder andere door op de woningmarkt slim te handelen. Binnen die woningmarkt zien we elkaar dus als concurrenten. Als jij een woning krijgt, krijg ik hem niet. Als een statushouder of een dakloos persoon een woning krijgt, dan ik dus niet. Dus je bent heel erg geneigd om elkaar als concurrenten te zien in de crisis. Terwijl je natuurlijk geen concurrent bent maar lotgenoten die noodgedwongen deelnemen aan dezelfde stoelendans. De overheid heeft, zeker in de sociale huursector, de afgelopen jaren de ene na de andere stoel weggetrokken. Daardoor is die stoelendans alleen maar moeilijker geworden.’

Hoe ideologisch gedreven is de woonpolitiek eigenlijk?

Sandra: ‘Nederland is een land waar weinig ideologisch debat plaatsvindt. Maar in het woonbeleid is die ideologie er natuurlijk wel heel erg. Alles is ideologie en ook Rutte is gigantisch ideologisch. Er wordt ons alleen verteld dat het niet zo is en dat er daarom geen alternatief is.’

Cody: ‘De ideologie van de zittende macht is altijd onzichtbaar.’

Waarom lukt het de rechtse partijen zo goed om het woondebat te bepalen?

Cody: ‘Ik denk dat de linkse politiek er de afgelopen decennia niet in is geslaagd om met een samenhangend verhaal te komen van hoe een rechtvaardig woonsysteem eruit zou moeten zien. Er is onderzoek dat laat zien dat rechtse politieke partijen een veel consistenter verhaal hebben verteld over hoe de woningmarkt zou moeten werken. Namelijk: koop je een woning dan heb je bezit en dan ga je vermogen opbouwen. Dan ben je verantwoordelijk en kan je trots zijn. Dat verhaal hebben zij heel stelselmatig uitgedragen. De linkse politiek is daar heel zwabberend in geweest, en dan zeker de PvdA. Zelfs Joop den Uyl ging mee in dat rechtse verhaal. Op andere momenten werd dan weer gezegd dat volkshuisvesting echt vooropstaat. Dat is veel minder consistent. Ik zou willen dat de linkse politiek een eigen rechtlijnig verhaal zou vertellen over hoe een rechtvaardig en goed woonsysteem er uit zou moeten zien.’
Sandra: ‘In het woondebat moeten we ook klasse weer gaan benoemen. Kijk naar de politiek. Hoeveel mensen komen daar uit de sociale huur? Hoeveel mensen daar weten wat de problemen zijn in dat soort wijken? Er wordt op neergekeken.’

Cody, grote aandacht gaat in je boek naar dakloosheid, ook door je eigen ervaring met je vader die dakloos werd. Wil je daar meer over vertellen?

‘We zijn dus allemaal lotgenoten in dezelfde wooncrisis, dat is belangrijk om aan te geven. Maar voor sommigen is het wel erger dan voor anderen. Als jij op zoek bent naar een woning en je wordt steeds maar overboden door een belegger dan is dat heel naar voor je, maar je staat niet op straat. Dat is toch wel een heel andere ervaring dan wanneer je dakloos bent. Je bent dus lotgenoot, maar er zitten wel verschillende gradaties in de mate waarin je de crisis ondervindt. Iemand dakloos laten worden is echt een politieke keuze. Een heel duidelijke die enorm ingrijpt in de levens van mensen. We zien dakloosheid nu op de eerste plaats als een zorgprobleem en niet als een woonprobleem, dat is eigenlijk heel krom. Het verbindende punt van dakloosheid is natuurlijk een gebrek aan huisvesting. Als je iemand direct aan een stabiele woning helpt, is dat een succesformule om ook andere problemen op te lossen.’

Je schrijft ook dat de woningmarkt nu een ongelijkheidsmachine is. Wat bedoel je daarmee?

‘Toevallig sprak ik gisteren met een collega. Die collega is even oud en heeft dezelfde positie als ik. We verdienen dus precies evenveel geld. Ondertussen heb ik een huurwoning waar ik 1100 euro per maand voor betaal. Gisteren heeft hij acht ton geboden op een woning. Hoe kan het dat hij in zijn eentje zoveel kan betalen? Dat lukt alleen maar omdat hij een paar jaar geleden dankzij steun van zijn ouders op het goede moment en op de goede plek een woning heeft gekocht. Die woning is meer dan verdubbeld in waarde. Die overwaarde kan hij weer meenemen en hij krijgt opnieuw steun van zijn ouders om een nieuwe woning te kopen. Als ik ga uitrekenen wat het maximale bedrag is wat ik zou kunnen lenen, dan zou dat maximaal 300.000 euro zijn. En dat vind ik ook al een fors bedrag. Die kloof is dus niet ontstaan omdat we ander werk doen met een ander salaris maar omdat hij toevallig rijke ouders heeft. En ik kan hem dat natuurlijk niet kwalijk nemen dat hij die steun krijgt. Ik kan het zijn ouders ook niet kwalijk nemen dat ze die steun geven. Maar ik kan het wel het systeem kwalijk nemen dat die structuren zo in elkaar zitten.’

Het draagvlak voor sociale woningbouw lijkt in Nederland steeds minder te worden. Hoe komt dat?

Cody: ‘Kijk naar Wenen, daar hebben ze een grote sociale huursector opgebouwd en ook in stand gehouden. In de Nederlandse steden is die sector juist afgebroken in de afgelopen jaren. Het geheime recept is niet heel moeilijk, dat is gewoon geld. In Bundesland Wenen gaat jaarlijks zo’n 1% van de belastinginkomsten naar wonen. Met dat geld kunnen ze woningen bouwen, de huren laag houden en verduurzamen. Het betekent dat de sociale huursector in Wenen ook toegankelijk is voor de middengroepen en ook voor de professor. Als jij het gevoel hebt dat je aanspraak kan maken op een sociale huurwoning dan ben je ook eerder geneigd om investeringen daarin te steunen. Ik zie veel mensen in Nederland die het gevoel hebben dat een sociale huurwoning voor hen nooit bereikbaar zal zijn door wachtlijsten of inkomen. Dan gaan ze dus ook stemmen op politieke partijen die minder sociale huur willen.’

Sandra: ‘Het is inderdaad heel erg een financieel verhaal. Zien mensen wel de waarde in van investeren? Dat merk je bijvoorbeeld ook heel erg bij de mythe van scheefwonen. Het is zo vaak gezegd dat er veel mensen zijn die vinden dat als je iets meer verdient en sociaal woont, je iets fout doet en een woning afpakt van een ander. Deze hardnekkige denkfout is enorm wijdverspreid. Dit terwijl het natuurlijk een kwestie is van voldoende goede en betaalbare woningen en maatregelen om kapitaal uit de woningmarkt te halen zodat prijzen omlaag gaan.’

Wat zou een thuis volgens jullie moeten zijn?

Cody: ‘Het recht op behoorlijke huisvesting staat in de grondwet. Het gaat daarbij niet alleen om een dak boven je hoofd, maar om een breder pakket. Mijn invulling daarvan is dat het ook om een gezonde woning gaat. Geen woning dus die op vervuilde grond of naast een fabriek staat. Het moet ook een passende woning zijn. Een gezin met drie kinderen kan bijvoorbeeld niet op dertig vierkante meter wonen. Daarnaast moet het ook een betaalbare en zekere woning zijn. Dus je moet niet van vandaag op morgen de kans hebben dat je op straat wordt gezet. Ook moet het een veilige woning zijn waarin je niet wordt blootgesteld aan geweld. Tot slot moet de woning ook op een goeie plek staan. Met een school en werk in de buurt, waar je aan je sociale connecties kan werken.’

Sandra: ‘Wat ik bijvoorbeeld in Wenen mooi vind, en wat mij daar opviel, is dat daar wordt gebouwd voor gemeenschappen. En het klinkt misschien gek dat je dat opnieuw moet bedenken maar het was zo mooi om te zien. Ben je bijvoorbeeld een alleenstaande vrouw met een jong kind dan is daar een inpandige crèche. Of er is bijvoorbeeld een gelegenheid waar je ‘s avonds ook kunt eten. Dat is net zo goed een cruciaal onderdeel van bouwen.’

Om de wooncrisis op te lossen worden er de komende jaren veel tijdelijke woningen neergezet. Is dat een goede zaak?

Sandra: ‘Ik vind het heel pijnlijk dat ook linkse partijen mee zijn gegaan in het frame van flexwoningen. Kijk eens naar mijn stad Groningen. Ik heb heel lang in de Oosterparkwijk gewoond. Dat is echt prachtig. Dat zijn de kathedralen voor de arbeidersklasse die in een diepe economische crisis zijn gebouwd. Als land hadden we het toen enorm moeilijk. En nu we ongelooflijk rijk zijn bouwen we flexwoningen. We stoppen mensen in containers op braakliggende stukken grond.’

Cody: ‘Schaamcontainers, noem ik ze.’

Wat is jullie hoop voor de toekomst?

Cody: ‘Veel oplossingen waar nu over wordt gesproken, vallen toch binnen het bestaande systeem waarbij mensen weer meer geld moeten lenen om een woning te kopen. Dit en andere plannen waarvan we weten dat het alleen maar de prijzen verder opdrijft. Ik hoop dat er echt weer massaal wordt geïnvesteerd in volkshuisvesting. Maar wat mij heel erg stoort aan het debat over wonen is dat het snel de details in gaat. Dan gaat het over individuele maatregelen, over het puntensysteem van de sociale huursector of over de verhuurderheffing. En dat is ook logisch want dat zijn concrete knoppen waar je aan kan draaien. Maar wat zijn nou de systematische oplossingen? Ik zou graag een stapje terug willen doen om dat ambitieuze en progressieve verhaal over wonen te ontwikkelen. Zodat we een concreet idee hebben van hoe dat eruit zou moeten zien. Vervolgens kun je dat dan handen en voeten geven met concreet en coherent beleid.’

Sandra: ‘Ik was heel trots toen het ons lukte om afgelopen jaar de huur te bevriezen. Dat is niet het hoogste doel want we willen huurverlaging. Maar ook dat is alleen maar gelukt omdat we met heel veel mensen die strijd zijn aangegaan. Doordat we heel veel mensen georganiseerd hebben. Er is dus momentum om te blijven organiseren en die systematische verandering af te dwingen. Dat vind ik heel hoopvol.’

Tekst: Xander Topma

Cody Hochstenbach is stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam. Hij groeide op in een bloemkoolwijk in Maastricht en maakte als middelbare scholier een persoonlijke wooncrisis mee: zijn vader kwam op straat te staan nadat hij zijn winkel met bovenwoning verloor. Deze ervaring gebruikt Hochstenbach om zijn wetenschappelijke analyse van de wooncrisis te vertellen.