Maak korte metten met koninklijke hofjacht
Vrijdag 1 december verkondigde premier Kok in het radioprogramma Met het oog op morgen dat de drijfjacht op wilde zwijnen "wettelijk is geregeld" en dat "vormen van doden die humaner zijn dan drijfjachten er niet zijn". Twee misverstanden die niet op zichzelf staan, maar een relatie hebben met de achterhoedestrijd die in kringen rond, of door ons Staatshoofd worden gevoerd tegen een dreigend verbod op drijfjacht.
De uitspraken van de minister-president vormen het voorlopig dieptepunt in een ondemocratisch trek- en duwproces dat begon toen Hare Majesteit de ministers Zalm en Van Aartsen op het matje riep om hen duidelijk te maken dat wat er ook zou veranderen op het gebied van de jachtwetgeving in Nederland, de drijfjacht daar niet bij kon horen. Toen de Kamer het desondanks aandurfde dit privilege aan de orde te stellen, dreigde minister Van Aartsen zijn handtekening te onthouden aan een wet die de drijfjacht zou verbieden. Staatssecretaris Faber van LNV antwoordde tot driemaal toe in antwoord op Kamervragen dat ze niet van plan was de drijfjacht te verbieden omdat die jachtvorm zo "effectief" zou zijn en weigerde elk verder commentaar. Dat deze "informatie" aan de Kamer onjuist is moge blijken uit het feit dat het afschot van wilde zwijnen zonder drijfjacht, verricht door professionals, circa het vijfvoudige aantal bedraagt van wat veelal voordien tijdens drijfjachten geschoten wordt.
Inmiddels meldt de pers dat premier Kok zich met het dossier bemoeit vanwege de gevoeligheid ervan. Kamervoorzitter Van Nieuwenhoven stond me tijdens het vragenuurtje niet toe de premier mondelinge toelichting te vragen over zijn uitspraken in het radioprogramma "Met het oog op morgen" over de drijfjacht "omdat de zaak al in procedure was". Daar zit 'm precies te kneep, de zaak is al jaren "in procedure", maar komt maar niet in een openbaar debat aan de orde. De drijfjacht is minder zorgvuldig wettelijk geregeld dan Kok stelt. De drijfjacht op wilde zwijnen komt namelijk niet in de jachtwet voor en is slechts onderwerp van enkele uitvoeringsregelingen die gemakkelijk tussentijds te wijzigen zijn. De Nederlandse Jager schrijft op 21 september 1983: "De wet geeft geen definitie van drijfjacht". Naast het feit dat de drijfjacht in het geheel niet goed wettelijk geregeld is, is de stelling dat het om een humane vorm van doden zou gaan een gotspe. Ik heb zelf een aantal jachtpartijen van het Hof – onuitgenodigd – op afstand bijgewoond, en kon daar zien dat bosvakken werden uitgekamd door schreeuwende mannen in oranje pakken met stokken en honden, die alle dieren die ze tegenkwamen voor zich uit dreven in de richting van een linie wachtende jagers zodat de dieren geen kant uit konden. Dat er desondanks grote aantallen dieren – veelal gewond – ontsnappen heeft te maken met de schietvaardigheid van de deelnemers in relatie tot de hoge snelheid waarmee de wilde zwijnen trachten te ontsnappen. Het feit dat na afloop van de drijfjacht professionele jagers van uit het buitenland worden ingeschakeld om met behulp van speciaal opgeleide honden nazoek te verrichten naar gewonde dieren geeft aan dat deze dodingsmethode minder humaan is dan de minister-president beweert.
Uit de grofwildvisie van ir. W.L. Jansen en Dr. H.E. van de Veen (Stichting Kritisch Faunabeheer) lees ik dat "de gebruikte deformerende munitie er de oorzaak van is dat aangeschoten dieren vaak nog uren en soms nog dagen met afschuwelijke en ongetwijfeld zeer pijnlijke verwondingen doorleven. Om een indruk te geven: afgeschoten poten, afgeschoten onderkaak en uithangende ingewanden".
Op basis van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek van IBN-DLO hebben Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, de Hoge Veluwe en de terreinbeherende gemeenten Nunspeet, Epe en Apeldoorn de drijfjacht al verboden als onethisch, ineffectief en maatschappelijk onaanvaardbaar. Iedereen die meent dat het verzet tegen de drijfjacht uitsluitend is gericht tegen de activiteiten rond deze jachtvorm door de koninklijke familie en zulks daarom "gratuit" zou zijn, moet zich realiseren dat die familie vrijwel nog als enige deze zeer dieronvriendelijke jachtvorm wenst te handhaven op het omheind terrein van de Kroondomeinen.
Het is opmerkelijk dat voor alle grote hoefdieren geldt dat ze sinds 1956 niet meer bejaagd mogen worden in drijfjachten, maar alleen voor zwijnen komt zo'n verbod er maar niet.
Naar mijn overtuiging wordt er achter de schermen alles aan gedaan dit privilege in stand te houden, worden er vele vele tienduizenden kilo's maïs gestrooid om de dieren vet te mesten en talrijk te maken om tijdens de gemiddeld vijf hofjachten die jaarlijks gehouden worden buitenlandse jachtgasten als Juan Carlos, Karl Gustav en Margrethe van Denemarken veel wilde zwijnen voor het geweer te kunnen brengen.
Het is overigens opmerkelijk dat de premier die dierenbeschermers in 1994 per brief beloofde "Op onschadelijke diersoorten mag onder geen beding gejaagd worden. De PvdA zal zich ervoor inzetten de wet zodanig te wijzigen dat aan alle in het wild levende dieren de bescherming wordt geboden waar zij recht op hebben", zich kritiekloos inzet voor de bescherming van een oud en wreed privilege. Het is te hopen dat een kamermeerderheid daar korte metten mee zal maken.