Landbouw en milieu kunnen prima samengaan
"Nooit meer honger." In het kader van een betere voedselvoorziening was het naoorlogse nationale en Europese overheidsbeleid gericht op schaalvergroting en maximalisering van de productie in de agrarische sector. Per hectare grond en per stal moest door intensivering een steeds hogere opbrengst komen. Dit beleid, hoe goed bedoeld ook begonnen, is al jaren geleden volledig uit de hand gelopen. Iedereen kent nog de verhalen van de melk-, vlees- en boterbergen.
Kenmerkend voor dit beleid was een ontwikkeling van de intensieve veehouderij en monocultuur in de akkerbouw. Die had weer een toename van het gebruik van bestrijdings- en diergeneesmiddelen tot gevolg en een mestoverschot dat grondwater bedreigt. Door dit beleid is Nederland een van de grootste exporteurs van vlees- en zuivelproducten geworden. Om die reden bleven achtereenvolgende (CDA-)regeringen, ondanks bekendheid met de milieuproblemen, dit landbouwbeleid tegen beter weten in handhaven. Met de laatste massale varkenspestepidemie, die Nederland drie miljard kostte, brak pas echt het inzicht door dat de hamlapjes wel heel duur betaald worden.
Het eerste paarse Kabinet drukte een Varkenswet door de Tweede Kamer waarmee niet alleen 25 procent van de varkensstapel zou verdwijnen maar waardoor ook veel, voornamelijk gezinsbedrijven, over de kop zouden gaan. Met een ijskoude sanering werd de oorzaak van het mestprobleem eenzijdig bij de boeren gelegd. De boeren pikten dit niet en kregen gelijk van de rechter. De Varkenswet is na twee jaar steggelen door de sociaal-liberaal Brinkhorst aan de wilgen gehangen. Dit na het vertrek van minister Apotheker, die de wet van zijn liberale voorganger asociaal noemde. Voorlopig zijn er méér ministers van het departement van Landbouw verdwenen dan varkens uit de stallen.
Minister Brinkhorst heeft nu een nieuw plan tegen het mestprobleem bedacht. Iedere veehouder moet er zelf maar voor zorgen dat hij zijn mest kwijt raakt door contracten te sluiten met akkerbouwers die volgens de normen nog mest mogen uitrijden. Het gevolg is al berekend: ruim 6000 boeren zullen hun bedrijf moeten stoppen. Deze aanpak van de mestproblematiek lijkt meer op paniekvoetbal om aan de Europese nitraatnormen te voldoen, dan op een weldoordachte omschakeling van de intensieve veehouderij naar een duurzame veehouderij en akkerbouw.
Gevreesd kan worden dat het plan-Brinkhorst leidt tot verdere intensivering en vergroting van de resterende veehouderijen en toename van mesttransporten over de weg. De sociale samenhang op het platteland zal verder worden aangetast en het landschap er nóg uniformer uitzien, omdat er meer grasland en snijmaïs zal komen, omdat daarop meer mest mag worden uitgereden.
Het is duidelijk dat er snel maatregelen genomen moeten worden om het aantal dieren rigoureus terug te dringen. En dit ontbreekt nu juist in de plannen van Brinkhorst. Hier is alleen het mestoverschot maatstaf. Bij slimme mestverwerking kunnen er zelfs meer dieren gehouden gaan worden. Om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de akkerbouw terug te dringen, zal men bovendien moeten overschakelen op een biologische aanpak. Er is een grote omslag noodzakelijk van intensieve veehouderij en akkerbouw naar multifunctionele landbouw en veeteelt. Dit moet echter wel gebeuren op basis van een goed onderbouwde toekomstvisie voor de héle agrarische sector. Van de 110.000 boerenbedrijven leeft 38 procent van een gezinsinkomen onder de armoedegrens. Zij zullen het met het nieuwe mestbeleid van minister Brinkhorst niet redden. De boeren die wel overblijven zullen voor hoge kosten komen te staan. Het gevolg zal zijn dat deze "overblijvers" hun bedrijf nog verder zullen moeten intensiveren. Ons melkvee wordt uitsluitend gefokt op verhoging van de melkproductie per koe. Dat is een bedreiging voor de gezondheid van het dier, en heeft een hoog diergeneesmiddelengebruik tot gevolg. Akkerbouw met eenzijdige teelt en de noodzaak om per hectare een steeds hogere opbrengst te krijgen, werken het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de hand. Dat 23 soorten bestrijdingsmiddelen zijn verboden, terwijl er geen goede alternatieven voor bestaan, veroorzaakt weer nieuwe problemen.
Het is begrijpelijk dat boeren tegen dit beleid te hoop lopen, omdat dat hen geen goed toekomstperspectief biedt. De boerenstand wordt door de huidige voorstellen gedecimeerd en er zal een verdere intensivering toeslaan. Toch bestaat er al de nodige kennis om de landbouw anders en gezonder voor boer, dier en het milieu in te richten: een multifunctionele duurzame landbouw in combinatie met veeteelt. Het ministerie van LNV en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) hielden er onlangs in Maastricht een internationale conferentie over. Ook doet de Dienst Landbouwkundig Onderzoek in Wageningen samen met boeren onderzoek naar multifunctioneel landgebruik. In andere delen van de wereld, o.a. de Verenigde Staten, is ervaring op productieschaal ontwikkeld. De kennis op gewas- en bedrijfsniveau is dus voorhanden. Door een uitgekiende wisseling van gewassen kan het bestrijdingsmiddelengebruik ver teruggedrongen worden. Het gaat dan om gemengde boerenbedrijven, niet om de oude arme keuterboer met een koetje, schaapje en een beetje akkerbouw. Op deze moderne bedrijven is intensieve akkerbouw of veehouderij niet nodig, omdat natuur-, waterbeheer en recreatie tevens als boerenproduct aan het inkomen zullen bijdragen. Om die slag te kunnen maken kunnen we nu nog bouwen op vele generaties ervaren boerengezinnen. Met de ijskoude sanering die nu dreigt, zullen niet alleen elfstedentochtkampioenen, maar ook veel andere boeren ons platteland verlaten. Na Suriname biedt nu ook de Amerikaanse deelstaat South Dakota grond aan voor Nederlandse boeren. Deze deelstaat biedt zich aan als belastingparadijs met een minimum aan milieuregels. De verdere liberalisering van de landbouw op wereldschaal zal deze tendens alleen maar versterken.
Omschakeling naar een multifunctionele en duurzame landbouw en veeteelt zal tijd en geld kosten. Daarin voorzien de plannen van het Kabinet niet. Men zet de boeren alleen maar klem tussen de wereldmarkt en steeds zwaardere milieu-eisen. Zo zijn ze even kansloos als de elfstedenrijder die een zak zand op zijn rug meekrijgt. Het dreigt zo nog een lange strijd te worden tussen de boeren en de regering. Het milieu en de dieren zijn daar niet beter mee af. Het is tijd om het roer écht om te gooien. Eenzijdig het mestoverschot en het bestrijdingsmiddelengebruik aanpakken, zonder nieuwe perspectieven voor de landbouw en veeteelt te ontwikkelen, is te veel een "end of pipe" oplossing, zonder de werkelijke bron van het probleem aan te pakken. Daarom zal er op korte termijn een dergelijke herziening van het landbouwbeleid moeten komen. Zonder dat zou de toekomst van onze voedselproductie, als we ook nog een schoon milieu en behoud van natuur en landschap wensen, wel eens heel kort kunnen zijn.