Erfenis van Drees mag niet bij het grofvuil
In plaats van te bedenken hoe de afbraak van de AOW eruit moet zien, is het beter te knokken voor behoud van de erfenis van Drees, betoogt Agnes Kant.
PvdA-minister Wouter Bos stelde twee weken geleden dat werkgevers mensen met zwaar werk een andere functie moeten aanbieden. Daarmee wil hij zware beroepen definitief uitbannen. Een mooi en nobel streven, maar onuitvoerbaar.
De vakcentrale FNV gebruikt terecht het voorbeeld van een openbaar vervoersbedrijf met 95 chauffeurs en vijf administrateurs. Dat bedrijf kan natuurlijk onmogelijk zorgen voor genoeg alternatieve functies. Daarnaast is het maar de vraag of een chauffeur ook geschikt is als administrateur. Bovendien bestaat er in de huidige 24-uurseconomie en prestatiemaatschappij bijna geen ‘licht werk’.
Natuurlijk moeten we er alles aan doen om te zorgen dat arbeidsomstandigheden verbeteren en dat de werkdruk aanvaardbaar wordt. Het kabinet heeft op dat gebied zelf nog veel werk te verzetten.
Uit onderzoeken van de SP onder werkers in de publieke sector blijkt dat de werkdruk nog steeds toeneemt. Ik wacht dan ook vol spanning af met welke goede voorstellen minister Bos komt om deze problemen op te lossen.
PvdA-fractieleider Hamer wil de AOW-leeftijd flexibel maken, met een uitzondering voor de mensen met een zwaar beroep. Maar wat is een zwaar beroep? Natuurlijk, iedereen is het eens over de stratenmaker. Maar is het vak van wiskundedocent op het vmbo niet zwaar? Of nachtdiensten in de gehandicaptenzorg?
De arbeidsrechtadvocaten en adviesbureaus kijken waarschijnlijk reikhalzend uit naar het bureaucratische monster dat zal moeten vaststellen wie volgens de ‘Hamernorm’ een zwaar beroep heeft. En is alleen de zwaarte van de baan belangrijk, of ook de zwaarte van het bestaan? Iedereen kent mensen die vrijwillig, of door omstandigheden gedwongen, geen betaalde arbeid verrichten.
Dit bezwaar kleeft ook aan het voorstel van GroenLinks. Het is prachtig als mensen na veertig jaar mogen stoppen met werken. Maar er kunnen heel veel omstandigheden zijn die maken dat iemand überhaupt geen veertig jaar kan werken. Hebben die mensen dan geen recht op hun AOW op hun 65ste?
Hamer vergeet daarnaast een belangrijke voorwaarde te koppelen aan de flexibele AOW. Namelijk dat je op je 65ste een volwaardige AOW-uitkering krijgt. Bij de invoering van de AOW werd gezegd: ‘Oud en arm hoeven nooit meer in één zin gebruikt te worden.’ Maar dat gaat wél gebeuren, als dit voorstel doorgaat.
Het enige alternatief waar wel voldoende draagvlak voor is, is het handhaven van de AOW-leeftijd op 65 jaar. Ongeacht rijkdom, scholing, arbeidsverleden of levensverwachting. Een mooie verworvenheid.
Laten we ervoor zorgen dat meer mensen die dat willen en kunnen onder de 65 jaar aan het werk blijven. En laten we de erfenis van Willem Drees niet bij het grofvuil zetten.