Landbouwbeleid EU blijft verstorend voor markt
LTO-voorzitter Albert-Jan Maat stelt dat het 'bashen' van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) als veroorzaker van ongelijkheid en honger in de wereld weinig zin heeft (FD 17 juni). Maat roemt het steeds opener karakter van het GLB, maar het ligt mijn inziens toch allemaal wat complexer.
Het GLB is anno 2008 nog altijd marktverstorend, maar hier staat het Europese initiatief Everything but Arms (EBA) tegenover, dat minst ontwikkelde landen (bijna) vrije toegang verschaft tot de Europese markt. Daar komen sinds 1 januari van dit jaar de Economic Partnership Agreements (EPA's) nog bij, een hutspot aan dwingende handelsverdragen. Het afzonderlijk beoordelen van de effecten van deze instrumenten op honger en ongelijkheid geeft geen helder beeld. Afrika blijft achter bij de rest. De import in Europa van producten uit Afrika bedraagt slechts enkele procenten van het totaal. Met andere woorden, er is nauwelijks een aanbodrespons vanuit Afrika op onze open markten. Landen in opkomst zoals Brazilië, China en India hebben schaalvoordelen: één beleid voor een groot areaal, een grote bevolking en dus ook een grote interne markt.
Vaak is de hele agroketen goed georganiseerd. In de sojagebieden in Zuid-Amerika bijvoorbeeld staat de bedrijvigheid in de stadjes geheel in dienst van de sector, inclusief toelevering, opslag en transport. In Zuid-Amerika liggen twee landen niet aan zee, in Afrika 15. Een groot deel van Azië heeft zich ontworsteld aan honger en armoede dankzij de groene revolutie. Hulp kreeg het daarbij van de Himalaya, de bron van zeven joekels van rivieren. Het zijn slechts een paar duidelijk aanwijsbare redenen waarom Afrika achterblijft bij Azië en Zuid-Amerika. Het voorgaande leidt tot geen andere conclusie dan dat er in Afrika geïnvesteerd moet worden in regionale marktontwikkeling: in wegen en spoorlijnen, in zaaizaad en bodemvruchtbaarheid en in het verbeteren van de afstemming van vraag en aanbod tussen stad en platteland. De regionale economische blokken in Afrika hebben daarvoor de juiste omvang, zowel in hectaren als in bevolkingsaantallen. Wat die regionale organisaties nodig hebben is hun eigen GLB, inclusief marktbescherming. Het slechten van onderlinge tariefmuren gaat dan idealiter hand in hand met een groeiende landbouwsector. Wie kan ze daar beter bij helpen dan de Europese Unie zelf, eventueel in combinatie met de African Development Bank? Ik hoop dat de ministers van LNV en Ontwikkelingssamenwerking dit spoedig op de Brusselse agenda weten te krijgen.