Europese grondwet brengt landbouwbeleid terug naar jaren vijftig
De voorzitter van de Europese Landbouwraad, minister Boden van Luxemburg, keek wat glazig uit zijn ogen toen hij deze week werd geconfronteerd met de enorme tegenstelling tussen de doelstellingen van de Europese landbouwhervormingen en de volkomen achterhaalde tekst over datzelfde onderwerp in de Europese grondwet. Die laatste is letterlijk overgenomen uit het oude Verdrag ter oprichting van de Europese Gemeenschap en rept uitsluitend over productieverhoging. Op mijn vraag of hij dus gerekend kon worden tot de tegenstanders van de huidige grondwet moest hij het antwoord schuldig blijven.
Landbouw slokt bijna de helft van het volledige EU budget op en is daarmee ontegenzeggelijk een van de allerbelangrijkste Europese thema’s. Dat blijkt ook uit het feit dat de hervormingen van dat beleid sinds 1992 vaak moeizaam verlopen en uit de grote belangentegenstellingen die elke poging tot verandering oproepen. Bij de onderhandeling rond de toetreding van de nieuwe grote agrarische lidstaten als Polen en Hongarije was landbouw dan ook een heet hangijzer. Bij het schrijven van een grondwet voor Europa, zo zou je verwachten, heeft landbouw dus erg veel aandacht gekregen. De betreffende grondwetsartikelen moeten dan ook zeker serieus worden genomen. Helaas lukt dat niet, want hierin is de grondwet volkomen tegengesteld aan alles wat Europa sinds twee decennia op landbouwgebied voor elkaar tracht te krijgen.
Volgens de Europese grondwet is de doelstelling van het landbouwbeleid ‘de productiviteit te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen’ en zodoende ‘de voorziening (van voedsel) veilig te stellen’. In artikel 228 lid 2 wordt zelfs ‘de subsidiëring van zowel de productie als de handel’ gehandhaafd, terwijl sinds jaren al gestreefd wordt naar juist de ontkoppeling van subsidie en productie. Sinds 1999 wordt dit nieuwe systeem ingevoerd om zowel overproductie te voorkomen als voor lidstaten de mogelijkheid te creëren in hun landbouwbeleid expliciet rekening te houden met bijvoorbeeld milieu- en werkgelegenheidsargumenten. Volgens de nieuwe grondwet mag dat dan niet meer, want wederom in artikel 228 wordt nog eens expliciet duidelijk gemaakt dat het landbouwbeleid ‘zich moet beperken tot het nastreven van de eerder genoemde doelstellingen’, te weten uitsluitend het stimuleren van de productie. Was het slordigheid of luiheid die de opstellers van de grondwet ertoe heeft verleid zich te beperken tot het rechtstreeks kopiëren van deze artikelen uit het oude Verdrag? Want al sinds 1992 wordt geprobeerd het stelsel van landbouwsubsidies te veranderen en in de ‘Agenda 2000’ wordt een geheel nieuw landbouwbeleid voorgesteld. Met geheel nieuwe doelstellingen, omdat productieverhoging gewoon niet meer relevant is, integendeel. Volgens Agenda 2000 is er juist sprake van overproductie en moet het Europese beleid erop gericht zijn daar een einde aan te maken. Daar wordt al jaren gesproken over geheel nieuwe beleidsdoelen zoals landschapsbeheer, plattelandsontwikkeling, duurzaamheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid. De hervorming van voormalig landbouw-commissaris Fischler beogen ook de productie van meer kwaliteit in plaats van kwantiteit en belonen milieu-maatregelen zoals het periodiek braak laten liggen van landbouwgronden. Verder moeten zijn marktinterventies er voor zorgen dat de rundvleesproductie niet opnieuw de vraag overtreft.
Met de nieuwe Europese grondwet wordt dit alles veronachtzaamd. Met ouderwetse oogkleppen op wordt het landbouwbeleid beschreven als louter middel tot de productie van meer van hetzelfde, alsof Europa in een situatie verkeerd waarin een hongersnood wordt voorzien. Minister Boden, voorzitter van de Landbouwraad, wist dan ook niet goed wat hij aan moest met deze merkwaardige jaren vijftig tekst en de tegenstelling tussen de grondwet en de landbouwhervormingen sinds twee decennia. Maar het is van tweeën een: óf we accepteren deze Europese grondwet, óf we zetten ons in voor een duurzaam en milieuvriendelijk landbouwbeleid. Zolang Boden niet radicaal breekt met de landbouwhervormingen – en hij heeft beloofd dat zeker niet te zullen doen – reken ik hem tot een belangrijke tegenstander van deze nieuwe Europese grondwet.