Verslaafd aan eufemismen
In de Volkskrant van vorige week vrijdag beklaagde een mevrouw uit Alphen aan den Rijn zich over het gebruik van het woord ‘bejaarde’ in de krant. Bejaarde behoort volgens haar ‘oudere’ te zijn. Of de krant het woord bejaarde taboe wilde verklaren… Maar wat is er mis met het woord bejaarde – mensen met een behoorlijk aantal levensjaren op hun naam?
Van Dale omschrijft de betekenis van het woord ‘eufemisme’ als volgt: Het gebruik van een verzachtend, verbloemend, verhullend woord of aantal woorden.
Overal kom je de hang naar eufemismen tegen, niet in de laatste plaats in de politiek. Veel politici hebben de neiging om met zo veel mogelijk woorden zo min mogelijk te zeggen. Deze politici doen er alles aan om hun boodschap zo verhuld en verbloemd mogelijk te brengen. De meeste politieke partijen bevinden zich in het midden. Bij verkiezingen kan dat probleem geven, want: hoe onderscheid je je van de andere partijen? Je moet dus van alles suggereren, en tegelijkertijd zo min mogelijk zeggen – dat is de kunst.
Het gebruik van eufemismen kan daarbij erg behulpzaam zijn: je kunt onplezierige zaken acceptabel laten klinken. Voorbeeld: volgens de neoliberale leer moeten we allemaal langer en harder gaan werken, en vooral klaarstaan als de baas ons roept. Dat is niet leuk. Daarom spreken neoliberale politici over ‘flexibilisering’. Wie wil er niet flexibel zijn?
In ons land spreken we allang niet meer van ‘kapitaal’ en ‘arbeid’. Nee, wij hebben het over de ‘sociale partners’, alsof kapitaal en arbeid op voet van gelijkheid zouden opereren. De sociale partners zijn de werkgevers en de werknemers – maar geven werkgevers eigenlijk wel werk? Het is in ieder geval bepaald niet hun eerste prioriteit. Arbeiders heten natuurlijk ook allang geen arbeiders meer. Eerst werden het werknemers en tegenwoordig zijn het al medewerkers, die soms je en jij mogen zeggen tegen de baas. O nee, ‘baas’ kan ook niet meer, hij is de ‘coach’ geworden, die opereert als de eerste onder gelijken. Een schoonmaakster is een ‘interieurverzorgster’ geworden, en iemand aan een machine een ‘operator’, die niet langer werkt op een fabriek, maar op een plant. Werken in ploegendienst wordt: vrij zijn als anderen moeten werken. En als mensen massaal op de keien worden gezet, heet dat ‘reorganiseren’. Ook in politiek Den Haag wil men reorganiseren, herstructureren, herijken of gewoon: moderniseren.
Wie met een eufemisme bedeeld wordt, kan maar beter op zijn hoede zijn. Ze noemen je dan wel anders – erop vooruitgaan doe je niet. Gehandicapten zijn mensen met een vlekje geworden; armen zijn minima; mensen die uitgebuit worden, zijn de mensen aan de onderkant, en allen tezamen zijn de zwakken in de samenleving. Aan mensen die deze uitdrukking gebruiken, vraag ik steevast of ze weleens een bouwvakker een hand hebben gegeven.
De hamvraag is nu: is het gebruik van eufemismen ernstig? Ik vind van wel. Sterker nog: het komt heel erg dicht in de buurt van bedrog. Immers het gaat hier meestal om halve waarheden, en dat is een eufemisme voor hele leugens!
Deze column verscheen op 24 oktober in NRC